dinsdag 26 september 2017

SRI LANKA RONDREIS. SIGIRIYA - DAMBULLA - MATALE - KANDY. DAG 7.

SRI LANKA 

HET EILAND VAN SPECERIJEN,

THEE EN OLIFANTEN. (7)


SIGIRIYA - KANDY. 12-09-2017

Toen we de vorige avond terug keerden in onze bungalow vonden we de volgende mededeling in bloemen en bladgroen, gemaakt door de jongen die onze ruimte schoon hield iedere dag en ons van schoon beddengoed en handdoeken voorzag.
Het was wel een extra tip waard.



Het was ook deze ochtend bijtijds opstaan, douchen, de koffers inpakken en buiten klaar zetten en na het ontbijt vertrekken met de autobus voor een rit van 142 kilometer naar Kandy. We brachten eerst een bezoek aan de rotstempel van Dambulla , een afstand van 24 kilometer, waarna we onze reis vervolgen en vlak bij de stad Matale een exotische specerijentuin bezoeken, een afstand van 47 kilometer. De afstanden stellen in feite niets voor maar de tijd die er in gaat zitten, is vrij lang door het verkeer op de weg. 


DE GOUDEN TEMPEL VAN DAMBULLA.

Deze tempel is een complex van historische boeddhistische gebouwen die liggen bij de plaats Dambulla. Het complex staat sinds 1991 op de werelderfgoedlijst van UNESCO.
Er zijn meer dan 80 grotten in het gebied, vijf heiligdommen, vier belangrijke kloosters en vele beelden, waarvan een belangrijke beeltenis van Boeddha.
De wandschilderingen, die een oppervlakte van 2100 vierkante meter beslaan, omvatten afbeeldingen die laten zien hoe Boeddha tevergeefs door Mara werd uitgedaagd. Er is ook een wandschildering die het uitspreken van de 'Eerste Leerrede' voorstelt. Er staan in totaal 157 beelden.
Opvallend is, dat er ook beelden van de hindoe-goden Vishnoe en Saman zijn, waarmee de intrede van het hindoeïsme in Sri Lanka wordt weergegeven. De tempel  ligt in de 160 meter hoge rots, waarvan je een prachtig uitzicht hebt over het landschap.

Het was weer een hele klimtocht naar boven om bij de ingang van de tempel te komen.
Alvorens het tempelterrein te betreden, was het weer de schoenen uitdoen en inleveren, blote benen en schouders te bedekken.

OORSPRONG.

Het begin van de bouw van dit complex dateert uit de 1e eeuw v.Chr en werd gedaan in opdracht van koning Valagambuha I.
Nadat Tamil invallers zijn rijk hadden veroverd hield hij zich veertien jaar schuil in deze grotten, tot hij de troon in Anuradhapura opnieuw kon bestijgen. Uit dankbaarheid liet hij de grotten verbouwen tot een boeddhistisch heiligdom.
het complex werd in de 17e en 18e eeuw uitgebreid door de koningen van Kandy, met name door Kirti Sri Rajasinha (1747-1782), die opdracht gaf voor veel van de huidige muurschilderingen en beelden. De tempels liggen halverwege de rots.
Dit grotklooster is al 22 eeuwen een heilig bedevaartsoord

DE GROTTEMPELS.

De eerste grot is de 'Devaraja Viharaya' (Tempel van de Heer der Goden), een naam die verwijst naar Vishnu, die volgens de legende de schepper is van de grotten. 
De ruimte wordt bijna volledig in beslag genomen door een 14 meter lange slapende Boeddha. Aan zijn voeten staat zijn discipel Ananda.
De wanden zijn versierd met met onder andere schilderingen van Vishnu, die echter door de wierook die de ontelbare pelgrims er in de loop van de eeuwen hebben gebrand, sterk zijn vervaagd.


(Links in het midden het beeld van koning Valagamba.)

De tweede grot, de 'Maharaja Viharaya' (Tempel van grote Koningen), is de grootste en de mooiste.
Deze indrukwekkende ruimte is alleen al spectaculair vanwege de afmetingen: meer dan 50 meter lang en 7 meter hoog.
De vihara is vermoedelijk gebouwd in opdracht van koning Valagamba, hoewel het meeste wat er nu te zien is uit de 18e eeuw stamt, toen de grot uitgebreid is gerestaureerd en van nieuwe decoraties is voorzien.



Er staan beelden van de twee bekende koningen van het eiland: Valagamba, links van de ingang (zie boven) en koning Nissankamalla, net verborgen achter een grote liggende Boeddha, rechts achterin (zie links).
Naast de koningen staat de grot vol met verbazingwekkend groot aantal Boeddhabeelden die langs de wanden zijn opgesteld.
Ook hier weer prachtige indrukwekkende plafond schilderingen.






Het belangrijkste beeld, een levensgrote staande Boeddha met rechterhand in de abhaya-mudra houding (Vrees niet), bevindt zich tegen over de uitgang.
Naast de Boeddha staan beelden van Maitreya en Avalokitesvara (de duizendarmige god van het mededogen - een ongebruikelijke mahayana invloed), met daarachter beelden van Saman en Vishnu. 




Beelden en schilderingen in de derde grot, de 'Maha Alut Viharaya' (Grote Nieuwe Tempel), zijn vervaardigd in opdracht van een van de laatste koningen van Kandy, Kirti Sri Rajasinha. 
Een beeld van de zittende Boeddha domineert de grot. Boeddaha mediterend onder een makara torana, een ornamentale boog, bestaande uit twee met elkaar verbonden makar: mytische wezens die uit verschillende dieren bestaan, zoals een vis, een leeuw en een olifant, omringd door vijftig andere Boeddha beelden en een kolossale liggende Boeddha van 9 meter lengte. Ook op het plafond zijn interessante schilderingen aangebracht.


In de wat kleinere vierde grot "Pacchima Viharaya' (Westelijke Tempel), staat een aantal prachtige beelden van zittende Boeddha's.
In het midden staat een kleine, gebarsten stupa waarin naar verluidt de sieraden werden bewaard van koningin Somawathie, de vrouw van koning Valagamba. Dit verhaal bleek een legende.









Onbekend is wanneer en door wie de vijfde grot, "Devana Alut Viharaya' (Tweede Nieuwe Tempel) is gebouwd, hoewel vaststaat dat deze grot minder oud is dan de andere grotten.
In deze grot een liggende Boeddha omringt door vijf kleinere beelden, die in tegenstelling tot de andere beelden in de grotten, allemaal van baksteen en stucwerk zijn vervaardigd.

Voor de tempel een kleine vijver met daarin de heilige paarse lotusbloem.








                         (In het midden Boeddha onder bescherming van de heilige cobra.)




(Moet je kijken; daar komt weer zo'n kudde toeristen die onze rust verstoren met hun geklets en camera's.)


Na het verlaten van de rotstempelcomplex, was het eerst de schoenen ophalen en aantrekken.
Het was wel oppassen dat de vele apen die er rondhingen geen kans kregen iets van je bezittingen te stelen. Maar brutaal als ze waren bleven ze rustig zitten poseren voor de camera's.
Een wandeling bergafwaarts naar de bus om onze reis te vervolgens naar Matale voor een bezoek aan de exotische specerijentuin.



DE KRUIDENTUIN.

In de meeste huishoudens staan in het keukenkastje de nodige specerijen om het eten op smaak te brengen, maar weten we wel hoe deze specerijen groeien.
In deze kruidentuin kregen we de nodige tekst en uitleg, zoal het verschil tussen de groene, rode en zwarte peper, welke van de zelfde plant komen, maar de keur alleen de maken heeft met het rijpingsproces van de vrucht.
Zo ook over de nootmuskaat, de vanille, de cacaovrucht en diverse oliesoorten.
Verder tekst en uitleg waar de diverse producten in werden verwerkt, tegen het voorkomen en genezen van allerhande kwaaltjes.
Als toegift werd ons een hoofd massage aangeboden, maar de meesten kozen voor een schouder massage, vooral de vrouwen, denkend aan hun kapsel.

In de kruidentuin staat een oude, maar prachtige oliestampmolen. Dit werktuig werd door een os in werking gesteld die het rondtrok via de lange boom.
Over enkele specerijen kom ik later terug in dit verslag.

Na het bezoek aan de kruidentuin vertrokken we met de bus naar de stad Kandy een afstand van 71 kilometer.
Een maal in Kandy aangekomen was het met kruipen door het drukke verkeer naar ons hotel.


KANDY.

Aangekomen in het Hotel Suisse in de gietende regen, was het snel de kamer opzoeken en even opfrissen om naar de Traditional Kandyan Dances te gaan.

Het hotel is een van de oude koloniale hotels in Kandy er werd in het verleden bezocht door de Britse koninklijke familie.
Grote ruime kamers met hoge plafonds, trappen met koperen trapleuningen, koperen traptreden banden en rode lopers.
De kamers lagen gebouwd rond een zeer fraaie, ruime en koloniale eetsaloon. We verblijven twee nachten in dit hotel.

In de gietende regen vertrokken we met de autobus naar de dansen.

KANDYAN DANCES.

De dansen werden opgevoerd in een grote hal van het plaatselijke Rode kruis.
Helaas had men zich niet aan de reserveerde plaatsen gehouden en kwamen we allemaal verspreid te zitten. De dansers werden begeleid door trommelaars en fluit en de dansen werden afwisselend door jonge vrouwen en mannen opgevoerd. In de dansen kwam ook de rijstcultuur en het verdrijven van de boze geest naar voren, door de mythische vogel "garuda".


Veel maskers toonden gelijkenis met de maskers die in Bali gebruikt worden bij de traditionele dansen.
De dansen werden besloten met de vuurdans en het vuurlopen, iets wat we ook kennen van Bali.
Door de grote ruimte die als een klankbord werkte, deed de harde muziek pijn aan je oren.
Weer terug naar het hotel met de bus, snel opfrissen en genieten van uitstekend dinner buffet.


Buiten gekomen was het droog geworden, en konden we genieten van een prachtige zonsondergang boven het kunstmatig aangelegde meer in Kandy.










NOOTMUSKAAT EN FOELI.

Nootmuskaat en foeli zijn afkomstig uit de zelfde vrucht van de muskaatboom (Myristica fragrans).
De naam nootmuskaat is een verbastering van het Latijnse woord "nuces moschatee", hetgeen "naar muskus ruikende noten" betekend.
Deze bomen komen voor in regenrijke tropische gebieden.
De muskaatnoot is de gedroogde pit van de vlezige, okergele, abrikoosachtige vrucht. Men kan de vrucht in de zon laten drogen, waarna ze openbarst of voorzichtig met een mes openen.
In de vrucht zit de noot met de zaadrok of zaadmantel. Deze mantel zit weer om een harde bast waarin uiteindelijk de muskaatnoot zit.
Na het drogen van de muskaatnoot wordt deze bepoederd met kalk om aantasting van insecten te voorkomen.



De zaadmantel, wordt ook gedroogd, waarna zij bekend staat onder de naam foeli, en heeft dan een donkergele-oranje kleur. Deze noot is sinds 1480 bekend en werd reeds in 1600 in de Europese keukens gebruikt.

De eersten die deze noot verhandelden waren de Portugezen. In de 17e eeuw veroverde de VOC het monopolie op de handel in deze specerijen.


VANILLE.

Vanille is een smaakstof afkomstig uit de vruchten van de klimorchidee van het Vanille geslacht. De naam komt van het Spaanse woord "vainilla", de verklein vorm van "vania" wat peulschil betekend. Dit is weer afgeleid van het Latijnse woord "vagina"wat "schede" betekend.
De plant komt oorspronkelijk uit Mexico.
De vanilla-orchidee levert de specerij vanille en groeit aan de als een soort boontjes.
Ze worden onrijp geplukt en vochtig verhit, daarna langzaam gedroogd, waardoor een fermentatieproces optreedt. 
Hierdoor verandert de onrijpe niet-aromatische vrucht in een zwart en glimmend vanille stokje met een fijn geur en smaak. 

Vanille werd door de Spaanse conquistadores naar Europa gebracht.


      Zie vervolg: SRI LANKA RONDREIS. KANDY STADSTOUR EN TEMPEL VAN DE TAND.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten