zaterdag 21 oktober 2017

BETELPALM EN NOOT. SRI LANKA RONDREIS.

SRI LANKA RONDREIS.






BETELPALM EN NOOT.

De betelpalm (Areca catechu) is een rechtop groeiende tot 15 meter hoge palm. De stam is slank met onduidelijke bladtekens.
De bladeren zijn geveerd en meestal twee meter lang, ze zijn zijdelings uitstaand en aan de top iets overhangend. De deelblaadjes staan zeer dicht opeen.
De bloemen zijn klein, lichtgeel en zitten in fijn vertakte bloeiwijzen, die er uit de verte uitzien als poederkwasten.
Ze zitten en later ook de vruchttrossen hoog aan de stam aangebracht, vlak onder de gladde, groenen bladschedenbundel.
De vruchten zijn als ze rijp zijn geel tot oranje van kleur, rond en eivormig en tot 6 centimeter groot.
De palm is oorspronkelijk afkomstig uit Indonesië en wordt verder veel in Zuidoost-Azië gekweekt. De palm kan niet tegen direct zonlicht en staat dan ook meestal onder de kronen van de kokospalmen.


De betel- of arekanoot is het zaad van de palm. Botanisch gezien is een nood geen zaad maar een type vrucht, en in het geval van de betelpalm is ook de vrucht geen noot, maar een steenvrucht. Dit geld ook voor de kokospalm.

* De harde betelnoot is 3-4 x 2-4 centimeter groot. De noot heeft een bitter smaak en is rood van kleur.
* De noot is al eeuwen lang geliefd om zijn opwekkende bijwerking.
* Zaden van de betelpalm kiemen in enkele weken. In gematigde streken in het westen wordt deze ook wel in broeikassen gekweekt en als kamerplant verkocht.



(Een vrouw in Sri Lanka met rode lippen van het betelkauwen.)

HET KAUWEN VAN BETEL.

In Oost- en Zuidoost Azië, India, Sri Lanka en Micronesië wordt de onrijpe noot veel gekauwd. In Indonesië noemt men het "Sirih-Pinang".
Er zijn zelfs plaatsen waar men aanduidingsborden heeft geplaatst dat het kauwen ervan verboden is, daar men het rode gevormde speeksel uitspuugt, wat rode vlekken achterlaat.
Het effect van het kauwen is; het hongergevoel tegen te gaan en het heeft een lichte opwekkende werking.

DE VOORBEREIDING EN GEBRUIK.

De noot wordt in kleine brokjes gehakt en ingepakt in het blad van de klimplant betelpeper en vermengd met wat ongebluste kalk, kruidnagel en pruimtabak.
Het gecombineerd gebruik met kalk versterkt het effect van de betelnoot doordat de stof arecilline omgezet wordt in de werkzame stof arecaidine. De kalk is, afhankelijk van wat de omgeving te bieden heeft, afkomstig van kalkrotsen, koraal, zeeschelpen of slakkenhuisjes.

Er ontstaat bij menging een rode pasta die bij het kauwen het speeksel vuurrood kleurt. Bij chronisch gebruik verkleuren de tanden rood. Na het kauwen worden de dan smakeloze resten uitgespuugd.

Om de bittere smaak te verfijnen wordt afhankelijk van de regio, het budget of beschikbaarheid het "kauwhapje" nog voorzien van ingrediënten zoals; honing, vruchtjes, zoethout en extracten van planten.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten