woensdag 15 november 2017

KAMPERDUIN. LAATSTE BATAAFSE ZEESLAG.

LAATSTE ZEESLAG 

VAN DE 

BATAAFSE REPUBLIEK.

KAMPERDUIN.

Kamperduin is een plaats gelegen in de gemeente bergen in de provincie Noord-Holland. In het verleden heette deze buurtschap Camp of Kamp. Kamperduin ligt aan het strand van de Noordzee, precies op de scheiding van de Hondbossche Zeewering en de duinen.

BATAAFSE REPUBLIEK.

In 1795 werd Nederland door de Franse troepen bezet en riepen de Nederlandse revolutionairen de Bataafse Republiek uit en werd het een vazalstaat van Frankrijk. De Nederlandse marine welke noch steeds door Nederlanders werd bemand, werd door de Franse gezaghebbers gecommandeerd voor de Franse oorlogen op zee.

ZEESLAG BIJ KAMPERDUIN.

Twee jaar na het uitroepen van de Bataafse Republiek blokkeerde de Engelse vloot onder bevel van vice-admiraal Adam Duncan, Den Helder en Texel. Toen de blokkade vloot opdracht kreeg om naar Yarmouth te varen voor bevoorrading zagen de Nederlanders kans om uit te breken op last van de 'Commissie tot de Buitenlandse Zaken' onder bevel van vice-admiraal Jan Willen de Winter.

(De 'Venerable' breekt door de Nederlandse linie.)

Op de Noordzee ontstond op 11 oktober 1797 voor de kust ten noordwesten van Alkmaar, Kamperduin, een zeeslag plaats tussen 24 Britse en 25 Nederlandse schepen. De vloot bestond uit zestien linieschepen en verder lichtere bodems. Deze vloot was oorspronkelijk samengebracht voor de invasie in Ierland.
De Britten vielen aan met een strijdwijze die ook gebruikt zou worden bij de de zeeslag bij 'Trafalgar' in 1805.


(De 'Vrijheid' gereduceerd tot een wrak.)

Tussen Egmond aan Zee en Kamperduin kreeg De Winter, richting Den helder zeilende om te voorkomen dat de Britten zich tussen hem en zijn basis zouden plaatsen, op 11 oktober zicht van de hem reeds gemelde vloot van Duncan.
Door gebrek aan geoefendheid op de Bataafse vloot verliep het formeren van de slaglinie moeizaam en niet volgens plan. Onder meer kwam het vlaggenschip van J.A. Bloys van Treslong, die de voorhoede commandeerde, bij het centrum terecht in plaats van bij de voorhoede.
De Winter's toeleg om, dicht onder de kust varende, de Britten in een zodanige positie te brengen, dat zij bij een aanvalspoging gevaar zouden lopen aan lager wal te geraken, mislukte eveneens.
Het Britse schip de 'Venerable' wist met enige andere schepen door de Nederlandse linie heen te breken en viel met drie andere schepen 'De vrijheid' van vice-admiraal de Winter aan.
Het vlaggenschip van de Bataafse Republiek werd door hevige beschietingen in drie uur tijd tot een wrak gereduceerd.

(De 'Hercules' onder vuur van de 'Triumph'.)

In de daarop volgende gevechtsfase, in feite een serie vuurduels, soms gevold door entergevechten, woog opnieuw zwaar de betere training en verder ook de zwaardere bewapening met corronades  en bemanning van de Britse schepen.
Het resultaat was dat van de Bataafse vloot negen linieschepen en één fregat door de Britten werden veroverd. Hieronder was het Bataafse vlaggenschip, de 'Vrijheid'; De Winter werd krijgsgevangen gemaakt en de 'Jupiter'.
Het gros van de overige Bataafse schepen verzette zich met hand en tand, maar waren niet tegen de Britse overmacht opgewassen.



                                        (De 'Delft' in gevecht tegen Britse overmacht.)

De Britten wisten in een achtervolging de 'Delft', 'Alkmaar', 'Haarlem', 'Monnickendam'en 'Jupiter' te overmeesteren. De brandende 'Hercules' kwam midden in het gevechtstoneel terecht en dreigde in aanvaring te komen met de 'Brutus' van Treslong, die hierdoor verhinderd werd om De Winter te hulp te komen.

HET RESULTAAT.

(De Winter overhandigd zijn sabel aan Duncan.)


De Britten veroverden in totaal tien schepen. Aan beide zijden was het aantal doden en gewonden enorm. Onder de Britten vielen er 220 doden en 812 gewonden op een aantal van ongeveer 9000 opvarenden. Onder de Nederlanders 540 doden en 620 gewonden onder 7200 opvarenden.
Als resultaat van de zeeslag werd de Franse expeditie naar Ierland uitgesteld tot augustus 1798. waarna afgelast vanwege het slechte weer.
Diverse Bataafse bevelhebbers kwamen na de zeeslag voor een krijsraad. Een aantal van hen werd vrijgesproken omdat zij hun schepen dapper hadden verdedigd alvorens te strijken; anderen werden wegens lafheid tot soms zware straffen veroordeeld.
Jan Willen de Winter en zijn manschappen waren door de Britten gevangen genomen. In 1797 werden zij vrijgelaten, na de belofte nooit meer tegen de Engelsen te vechten. Bij zijn terugkeer werd hij op eigen verzoek berecht en van alle blaam vrijgesproken. Hij zou Johan Arnold Bloys van Treslong niet te hulp zijn gekomen. De krijgsraad beperkte zich echter uitdrukkelijk tot de beoordeling van zijn gedrag tijdens het gevecht. Treslong werd wegens plichtverzuim en ongehoorzaamheid uit dient ontslagen, zijn vlaggenkapitein Johannes Martinus Polders wegens nalatigheid en begane misslagen in rang verlaagd.
De Winter werd door koning Lodewijk bevorderd tot maarschalk, hij overleed in juni 1812.



Duncan werd 'Viscount of Camperdown', terwijl ook diverse van zijn onderbevelhebbers beloningen ontvingen.
Een speciale herdenkingsmunt werd on Londen geslagen. De Britse Royal Navy herdacht de zeeslag door vier schepen de naam HMS 'Camperdown' te geven en zeven de naam HMS 'Ducan'.

Deze slag kan gelden als de grootste overwinning, ooit door de Britten op de Nederlanders behaald.
Het was de eerste keer dat zij erin slaagden een Nederlandse opperbevelhebber gevangen te nemen.
Voor de Nederlandse zeemacht was dit gevecht de laatste belangrijke zeeslag met uitsluitend zeilschepen, en de enige grote zeeslag van de Napoleontische tijd.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten