dinsdag 28 november 2017

ROG (VIS) EN FAMILIE.

         NOG NIET HELEMAAL 

        PLAT ZOALS EEN CENT.


ROG.

Een rog is een vis met een in de verticale richting afgeplat lichaam.
De rog is nauw verwant aan de haaien.
De zeer lange en brede borstvinnen zijn met de zijden van de kop vergroeid.
De rugvinnen staan op de staart; aarsvinnen ontbreken.
De kieuwspleten en de mond liggen aan de onderzijde, het ademwater wordt ingenomen door twee achter de ogen liggende openingen.
Geraamte, huid, buikvinnen en ook de voortplanting komen overeen met die van een haai.
Het voedsel bestaat uit allerlei dieren, vooral vissen en schaaldieren. 
Voor de visserij zijn de roggen vrij belangrijk.

ROGGENEI.

Sommige roggen en haaien leggen eieren, ander baren levende jongen.
De eieren van eileggende soorten ontwikkelen zich in een eikapsel, een soort doosje waarin de embryo gedurende lange tijd zich ontwikkeld.
Veel van deze eikapsels spoelen op onze kusten.
Tot tegenstelling van die van haaien zijn de eikapsels van roggen veel donkerder gekleurd, meestal bijna zwart. Ze hebben steeds stevige rechte of gekromde, niet krullerig opgerolde punten, 'horens', op de hoeken. Eikapsels van de Vleet en de Flapperrog hebben zeer korte hoekpunten.


Voor andere soorten eikapsels geldt dat ze soms zeer lange   horens hebben, soms zijn alleen de horens aan één kant langer.
Het kapsel zonder de horens wordt de 'doos' genoemd. In feite is het een kamertje waarbinnen het embryo zich ontwikkelt tot een jonge rog.

Diverse onderdelen van een roggenei-kapsel.
1. Doos.
2. Horens; a. proximale horens; b. distale horens.
3. Laterale zomen.
4. Uitgang embryo: proximale zijde.
5. Proximaal veld.
6. Fundus (dicht).
7. Distaal veld.

Na 5 tot 9 maanden, als de ontwikkeling is voltooid, ontstaat in het eikapsel een opening aan de zogenaamde proximale zijde, in het proximale veld, dat gelegen is tussen de proximale horens.
Deze horens zijn, afhankelijk van de soort, even lang, iets kleiner, of beduidend langer dan de horens aan de andere kant. 
Eikapsels van sommige soorten hebben verder nog laterale zomen, vliezen aan de uiteinden van het doosje, tussen de horens in.


VLEET.

De vleet is familie van de rajidea, een geslacht met talrijke soorten die in twee groepen worden verdeeld: de eigenlijke rog die een stompe snuit met convexe voorrand heeft, en de vleet met een spitse snuit met enigszins concave voorrand.
Tot de eerste soort behoort Rala clavata, de stekelrog. Deze heeft op de rug drie overlangse rijen doorns. Het mannetje wordt tot 70 cm lang, het wijfje 125 cm. Komt zowel langs de gehele Europese westkust voor tot hoog in het noorden, als in de Middellandse Zee.
De tweede soort is de Raja batis, die een lengte van 1 tot 2,85 meter kan bereiken. Het is de gewoonste vleet en de grootste Europese rog.
De mond zit aan de onderkant van de kop. De bovenkant van deze vleet is grijsbruin met rode en ovale gele vlekken. Van onder is de huid grijs met zwarte stippen. beide zijn gewaardeerde hengelvissen, krachtige tegenstanders daar hij zich aan de grond vastzuigt.

PIJLSTAARTROG.

De pijlstaart rog (Dasyatis pastinaca), heeft een dunne staart waarop een stekel staat die van weerhaakjes is voorzien.
Hij staat niet bekend als als agressief, maar kan zich met deze staart actief verdedigen en zelfs lelijke wonden veroorzaken.
Hij komt voor in de Zwarte Zee tot in het noorden van de Atlantische Oceaan. 's Zomers ook in de Nederlandse kustwateren. 
Deze soort is levend barend en het vlees is niet te eten. De grootste vijand is de haai.


REUZENROG OF DUIVELSROG.

(Manta Reuzenrog)

De reuzenrog (Manta birostris) is de grootste bekende rog en behoort tot de kraakbeenvissen.
Een onder familie is de duivelsrog (Mobulinae).
Beide komen voor in tropische en subtropische wateren; zwemmen vaak aan de oppervlakte en springen soms meters hoog boven het water uit.
Ze brengen maar één levend jong per jaar voort.



(Mobula Duivelsrog.)

Beide vissen kunnen een spanwijdte bereiken van 5 tot 7 meter en een gewicht van 450 tot 3000 kilo.
De lengte is gemiddeld 4,5 meter en kan maximaal 9,1 meter bedragen. Ze doen er 6 tot 8 jaar over eer ze volwassen zijn.
De mond zit aan de onderkant, maar min of meer aan de voorkant.
De reuzenmanta en de duivelsrog voeden zich met plankton, garnalen en kleine visjes.


SIDDERROG.

 De sidderrog (geslacht Torpediniformes) bestaat uit 22 soorten, bezit aan weerszijden een orgaan, opgebouwd uit 500 tot 1000 cellen, dat elektrische schokken kan afgeven; ontladingen  met een spanning van 8 tot wel 220 volt.
Deze stroomschokken gebruikt het dier zowel als verdediging als bij de jacht, waarbij de prooi wordt verdoofd en daarna verslonden. 
De vis komt voor in de Atlantische Oceaan tot in de Noordzee.





ZAAGVIS.

De zaagvis (Pritis-soorten), wordt gewoonlijk ook tot de roggen gerekend, hoewel hij in lichaamsvorm de haaien benadert. Het vrouwtje legt eieren die komen uit binnen het lichaam.
Lengte 2,5 tot 6 meter en gewicht tot 550 kilo.
De snuit van de vis is uitgegroeid tot een lange zaag met een paar tientallen tanden langs de randen.
Door met de zaag te slaan in een school vissen verwondt hij er enkele en verslind deze.
De vis komt voor in de zeegebieden, maar ook brakke en zoete wateren van het continentaal plat in de Atlantische Oceaan van Portugal tot het zuiden van Angola. Er is geen gerichte vangst op deze vis maar wordt meestal als bijvangst gezien door de beroepsvisserij. Daar deze vis zich maar heel langzaam voortplant staat ze als ernstig bedreigd op de internationale rode lijst.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten